15 juni 2024
Amsterdam kent twee oases voor mensen met een gevoeligheid voor psychoses. Eén in Amsterdam Oost en een in Nieuw-West. Per oase wonen zo’n dertig mensen samen. Ze hebben allemaal een eigen woning en delen een gemeenschappelijke ruimte. Het is een prachtig voorbeeld van community care. Voor Het Parool schreef Pieter Hilhorst een reportage over deze oases.
Veel Amsterdammers met een gevoeligheid voor psychoses zijn eenzaam, bijna de helft heeft geen zinvolle daginvulling. Betrokken ouders richtten daarom Oases op. ‘Met een woning, dagbesteding en sociale contacten is de kans dat het weer misgaat veel kleiner.’
De spaghetti bolognese is al opgeschept. Rond de tafel zitten acht bewoners van de Staalman Oase, een woongemeenschap voor mensen met een gevoeligheid voor psychoses. Iedereen heeft een eigen woning, elke maandag eten ze samen in de gemeenschappelijke ruimte. Op de vraag waarom ze hier wilden wonen, is het eerste antwoord altijd ‘vanwege de woning’. Pas daarna wordt – eerst nog wat schuchter – verteld over het belang van sociaal contact.
Jeroen (22), die recent in de Staalman is komen wonen, vertelt dat hij heel erg gewend was om zich af te zonderen. Hij had verwacht dat de andere bewoners ook zo zouden zijn en werd verrast door de openheid. Dana (26) die vanavond heeft gekookt, vertelt hoe prettig het is om met mensen te zijn die hetzelfde hebben meegemaakt. In haar geval was het haar vader die als eerste merkte dat het niet goed met haar ging. Ze was ’s nachts wakker en sliep overdag. Ze voelde zich de koningin van de wereld. Ze is opgenomen geweest in een kliniek en heeft daarna geprobeerd haar studie weer op te pakken. Toen dat niet lukte, moest ze uit haar studentenkamer. Via haar behandelaar kwam ze in contact met de Staalman Oase, in Slotervaart.
Gevoeligheid voor psychoses openbaart zich meestal tussen de 18 en 34. Het komt dus vaker voor dat mensen tijdens hun studie voor het eerst een psychose krijgen. Dat was ook het geval bij Bart Overbeeke (34). Hij woont al zeven jaar in de Kraaipan Oase, in de Transvaalbuurt, en is sinds vier jaar communitycoördinator voor beide Oases. Overbeeke studeerde journalistiek en had een actief leven. Hij blowde veel om tussendoor rustig te worden en kreeg last van paranoia.
De waanideeën werden steeds extremer; zo zag hij een speciale logica in kentekens van auto’s. Zijn broer ging met hem naar de huisarts. Hij kreeg stevige medicijnen waardoor studeren niet meer ging en hij moest zijn kamer uit. Zijn behandelaars hadden een woning voor hem gevonden in Lelystad, vertelt Overbeeke. “Als je wil dat ik niet alleen een psychose heb, maar ook depressief word, moet je me daarheen sturen, zei ik.” Via zijn moeder kwam bij de Kraaipan.
Op sigaretafstand
De Kraaipan Oase, nu vijftien jaar open, is een initiatief van ouders die ontevreden waren met de bestaande zorg. Tien jaar geleden werd een oude school betrokken. Tien bewoners wonen in appartementen in het oude schoolgebouw. Daar is ook de gemeenschappelijke ruimte waar nog vijfentwintig mensen omheen wonen, ‘op sigaretafstand’: te lopen terwijl je een sigaret rookt. Bijna alle bewoners roken. De Staalman Oase telt dertig bewoners, met een aparte woning die als gemeenschappelijke ruimte fungeert. Hier spreken ze van ‘pantoffelafstand’, wat je op je pantoffels kan lopen. “Wij zijn gezonder dan in de Kraaipan,” grapt een bewoner.
Wie een psychose heeft gehad, heeft een grotere kans dat hij of zij vaker een periode van ontregeling meemaakt, vertelt Jurgen van der Minnen. Hij is ambulant begeleider bij Mentrum, onderdeel van de ggz-instelling Arkin. “Met een woning, werk of een andere dagbesteding, en sociale contacten is de kans dat het weer misgaat veel kleiner,” legt hij uit. “Precies wat de bewoners in de Oase vinden.” Van der Minnen is enthousiast over het concept en heeft al een paar bewoners voorgedragen.
Ook hebben mensen met een gevoeligheid voor psychoses vaak moeite met dingen die voor anderen vanzelfsprekend zijn: opstaan, de administratie, opruimen. Daarvoor krijgen veel bewoners ambulante begeleiding van een team van Cordaan, vergoed door de gemeente.
In Amsterdam zijn naar schatting tien- tot dertienduizend mensen met een ernstige psychische aandoening, van wie iets meer dan de helft een gevoeligheid heeft voor psychoses. Uit een onderzoek van de GGD blijkt dat 77 procent van deze mensen kampt met eenzaamheid. Een vijfde heeft met maar twee bekenden of minder maandelijks contact. Dat is bij de Oases wel anders: de bewoners eten niet alleen af en toe samen, ze organiseren ook allerlei gemeenschappelijke activiteiten. Een bewoner van de Staalman Oase heeft zelfs een app ontwikkeld waarmee bewoners zich voor activiteiten kunnen opgeven. Zo geeft een bewoner er zumbalessen.
Bij het gezamenlijke eten vertelt Luca dat ze vroeger nauwelijks de deur uitkwam. Nu woont ze in de Kraaipan en heeft ze een hulphond. Die helpt haar met haar angsten om te gaan. De hond is nog in training, de andere bewoners mogen zich niet met hem bemoeien. Overbeeke grapt: “Luca traint de hond en ik train de andere bewoners.” Door de hond en de Kraaipan komt Luca nu wel naar buiten. Ze gaat naar een atelier, waar ze leert schilderen.
Eigen regels
Voor de bewonersvergadering van de Kraaipan Oase heeft de coördinator een aantal activiteiten op een rij gezet waar je met een stadspas met korting naartoe kunt. Ditmaal besluit de vergadering om samen met de bewoners van de Staalman Oase naar Fabrique des Lumières te gaan.
Zeggenschap van de bewoners is een groot goed in de Oases. Ze bepalen zelf de regels voor de gemeenschappelijke ruimte, waarvoor ze ook allemaal extra huur betalen. Zo hebben de bewoners van de Kraaipan afgesproken dat er na 19.00 uur geen familie of hulpverleners meer mogen komen. Dan mag er ook worden gerookt. Of beter: dan wordt het gedoogd. In het weekend mag er met mate alcohol worden gedronken en om 23.00 uur moet iedereen weer naar zijn eigen huis.
De Staalman Oase heeft weer andere afspraken; daar mag binnen niet worden gerookt of gedronken. “Zulk eigenaarschap helpt ook enorm bij het herstel,” zegt Van der Minnen.
Overstroming
De bewoners van de Oases hebben één overeenkomst: ze hebben ooit een psychose gehad. Voor de rest zijn ze heel verschillend. Een kwart is vrouw, driekwart man. De jongste is 21, de oudste 64. Sommige bewoners hebben een licht verstandelijke beperking, andere zijn universitair geschoold. Er zijn bewoners van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse komaf. Het samen een gemeenschap vormen is daarom niet vanzelfsprekend. Toen Overbeeke voor het eerst filmavondjes ging organiseren met frisdrank en chips, was er een bewoner die in één keer alle chips opat: “Mensen die heel lang geïsoleerd hebben geleefd, zijn niet meer gewend om rekening te houden met anderen.” Voorzitter Mirjam van Dootingh vertelt dat er ook mensen zijn met dwangmatig gedrag. “Die komen de gemeenschappelijke ruimte in en dan móét de tv op een andere zender. Bart kan daar heel goed mee omgaan. Die heeft eindeloos geduld.”
Mensen met een gevoeligheid voor psychoses lopen zoals gezegd de kans om opnieuw te ontregelen. Het lukt bijna altijd om de bewoner dan op te vangen binnen de gemeenschap zelf, maar in beide Oases is het recent misgegaan. Een van de bewoners heeft een overstroming veroorzaakt, zijn onderbuurman is er pissig over. Een andere bewoner moest worden opgenomen. Vlak voor het zover was, zorgde hij ’s nachts voor overlast en liet hij de deur van de gemeenschappelijke ruimte wagenwijd openstaan. Op de bewonersvergadering bespreken de bewoners met het team hoe ze ermee willen omgaan.
Wijkagent
Overbeeke baalt een beetje dat het – net nu er een journalist langskomt – met twee bewoners niet goed gaat. Anderzijds bewijzen de Oases juist hun waarde op die momenten. Voor alleenwonenden zou het veel langer duren voor iemand in actie komt, nu melden bewoners het meteen als het met iemand niet goed gaat. Dan kan de medicatie worden bijgesteld of kan iemand tijdelijk extra behandeling krijgen. Bij de overstroming zat de dienst van de medewerker van Cordaan er al op, maar de bewoner heeft gebeld en ze is snel teruggekomen met de voorzitter van de Staalman in haar kielzog. Zulke steunstructuren ontbreken voor mensen die op zichzelf wonen, dan kan het flink escaleren.
Uit het onderzoek van de GGD blijkt ook, dat 44 procent van de mensen met een ernstige psychische aandoening geen dagbesteding heeft. Dat vergroot de kans op een terugval. Overbeeke vertelt dat het in de Oases eerst ook normaal was om niets te doen. Nu hebben veel meer bewoners werk of een zinvolle daginvulling. Dana werkt vier dagen per week in de Hema. Een bewoner die er al vijftien jaar woont, is actief bij de vakbond voor daklozen. Een ander werkt bij de recycling en gaat al om kwart voor zes de deur uit.
Ook de familie van de bewoners is erg betrokken: zo organiseert de vader van Dana jamsessies en de familie kookt ook eens per maand voor de bewoners. Dat maakt alle verschil, zegt Overbeeke: “Ik was altijd het zorgenkindje in de familie. Dat zie je vaak. Bewoners hebben doorgaans een heftige periode gehad, dan is het fijn om weer contact met je familie te hebben voor leuke dingen. Mijn moeder doet het creatief café.” Beide locaties hebben een eigen bestuur, dat voornamelijk uit familieleden bestaat: de moeder van een bewoner, Mirjam van Dootingh, is voorzitter van de Kraaipan Oase, de voorzitter van de Staalman was mantelzorger van iemand met gevoeligheid voor psychoses.
De Oase is bekend in de buurt. Overbeeke vertelt dat de wijkagent hem belt als er iemand op straat loopt met onbegrepen gedrag. Hij gaat dan kijken. “Meestal is het een totaal ander iemand, maar als het iemand van ons is, kan ik zorgen dat een van de woonbegeleiders direct komt. In andere gevallen zit die wijkagent met de handen in het haar. Waar moet je met zo iemand naartoe?” Ook buren weten Overbeeke te vinden als er iets aan de hand is.
Manja Kramp, de projectleider vanuit Cordaan, hoopt dat veel meer mensen de kans krijgen om in een Oase of vergelijkbare voorziening te gaan wonen. Dat is niet alleen beter voor de bewoners, maar ook goedkoper voor de gemeente en de zorgverzekeraar. Wonen in een zorginstelling of een crisisopname is veel duurder dan de kosten van de Oase – die bestaan uit het het team van Cordaan en het salaris van Overbeeke. “Ik heb vroeger gewerkt bij een instelling voor beschermd wonen,” vertelt Kramp. “Ik heb daar mensen gezien die met steun van een gemeenschap wel zelfstandig zouden hebben kunnen wonen. En mensen die op zichzelf wonen en geen steun hebben van een gemeenschap komen vaker in een crisis en worden dan weer tijdelijk opgenomen.”
Het bestuur van de Kraaipan heeft daarom een stichting opgericht om overal in het land woonvoorzieningen in zelfbeheer te starten. Na veel gelobby is de eerste een feit: in samenwerking met Stadgenoot komt er zo’n woonvoorziening bij het Waterlandplein in Noord. Wethouder Woningbouw Reinier van Dantzig is blij dat in dit grote nieuwbouwproject ook voor deze groep een plek is gevonden. “Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn als alle Amsterdammers. Die willen in de stad wonen. En dat gaat het beste als je een goed sociaal netwerk hebt. Daarom ben ik blij dat we voor deze gemeenschap ruimte hebben gecreëerd.”
Met deze drie woonvoorzieningen is er straks plek voor bijna honderd mensen, maar de groep die er baat bij zou kunnen hebben is veel groter. Er zijn vijf- tot zesduizend Amsterdammers met een gevoeligheid voor psychoses. De bestuurders van de Kraaipan Oase willen daarom ook niet wachten op nieuwbouw, zegt Overbeeke: “Als we gemeenschappelijke ruimtes krijgen, kunnen we met de bestaande woningen eromheen Oases maken. Dat is goed voor de mensen die er gaan wonen, maar ook voor Amsterdam.”